Na een heerlijke nachtrust in ons bed in de camper zijn we vanochtend vroeg opgestaan. Het is bewolkt en het voelt fris aan. We nemen een bakje thee en een beetje yoghurt om dan snel verder te kunnen rijden. Vandaag rijden we via Twizel over de SH8, 83 en 1 naar Dunedin. We komen langs een groot aantal schitterende meren en plaatsen. Nou ja, plaatsen. Binnen 2 minuten heb je beide stadsgrenzen gehad. De huizen in deze plaatsen zijn allemaal een etage hoog en we denken ze te herkennen uit Amerikaanse films.
We stoppen onderweg om een paar tekeningen te bekijken, gemaakt door de Maori in de 19de eeuw. Echt duidelijk is het allemaal niet, maar gelukkig staat er uitleg bij. Marja vindt het veredelde graffiti en eigenlijk is het dat ook.
Dunedin is op heuvels gebouwd en doet wat dat betreft denken aan San Francisco. Marja is maar wat blij dat ze niet achter het stuur zit! Ik moet alle zeilen bij zetten om ons ongeschonden door deze heuvelstad heen te loodsen. Het zweet staat op mijn rug. Heel heftig is het optrekken bij een stoplicht op een enorm steile helling.
Het lukt en we rijden in een keer naar de camping Aaron Lodge (www.aaronlodgetop10.co.nz). Er is nog een plekje vrij, maar bij de receptie raden ze ons aan om in het vervolg te reserveren bij de campings. Nadat we het afvalwater geloosd hebben en vers water getankt hebben gaan we met de taxi naar het centrum.
Er is vandaag een soort festival van doedelzakspelers. Verschillende 'clans' zien we spelen. De stad heeft een historische band met de Schotse stad Edinburgh en dat laten ze horen. Het is een leuke stad om doorheen te wandelen en we bekijken een aantal mooie gebouwen, zoals het station.
Wanneer we even gaan zitten voor een drankje en een snack zien we de lokale jongens rondjes rijden in hun gepimpte wagens: neem een oude bak en gooi er dikke velgen en een enorme uitlaat onder en je voelt je de man. En wij maar lachen.